Home

Bijlagen

Inleiding

In de meest recente planning & control documenten hebben we stilgestaan bij de verschillende stadia van transformeren binnen het sociaal domein. We transformeren ons over de domeinen heen én zijn onderdeel van een landelijke transformatie die gaat over de veranderende samenwerking tussen het Rijk en gemeenten. Kortheidshalve verwijzen we naar hoofdstuk 2 'Sociaal Domein' uit de Perspectiefnota 2022-2025 waar deze ontwikkeling voor het eerst op deze wijze is gepresenteerd. Het 'Overdrachtsdocument bestuurswissel 2022' richt zich op de periode vanaf 2023 en borduurt voort op deze beweging. Door in te zetten op gezondheid en vitaliteit worden zorg en ondersteuning voorkomen. Een beweging van medicaliseren naar preventie, een beweging van achter naar voren. Voorliggende meerjarenbeleidsvisie is een verbindende schakel, waarbij de nadruk ligt op 2022.

Sociale basis infrastructuur

De sociale basis beschouwen we als een sociale basisinfrastructuur van voorzieningen. Het is enerzijds een middel om inwoners (bepaalde doelgroepen) te bereiken en 'problemen' aan te pakken of juist te voorkomen. Anderzijds is de sociale basis een informeel netwerk waarin betekenisvolle relaties tussen inwoners, vrijwilligers en professionals ontstaan. Samen met de sociale partners hebben we het Actieprogramma Sociale Basis als kapstok voor ons handelen opgesteld.

In februari 2022 hebben wij u geïnformeerd over onze visie en uitvoeringskader voor de 13 gesubsidieerde buurt-, wijk- en dorpshuizen onder de titel 'Samen werken aan een sterke Sociale Basis'. In de visie is opgenomen dat de BWD-huizen laagdrempelige ontmoetingslocaties zijn met een passend aanbod voor iedere doelgroep. Een vrijwillig bestuur kan zich richten op deze kerntaak. Als gemeente sturen we op activiteiten, realisatie en klanttevredenheid van bezoekers. De besturen hebben een belangrijke en omvangrijke taak. Wij zorgen voor ontlasting en voor meer ondersteuning bij het uitvoeren van hun taken. De financiële consequenties van € 0,2 miljoen structureel zijn als vraagstuk opgenomen in hoofdstuk 2.

De beweging van maatwerkvoorzieningen naar algemene/voorliggende voorzieningen is al ingezet. De schaal waarop we daar verder mee willen gaan, is afhankelijk van bestuurlijke keuzes die een plek krijgen in het bestuursakkoord en financieel worden vertaald in de programmabegroting. Het lopende jaar is een soort van tussenjaar met het gevaar van 'stilvallen'. We zien frictie ontstaan op preventieve voorzieningen omdat én incidentele dekkingsbronnen opdrogen én omdat nieuwe initiatieven ontstaan. De samenleving is volop in beweging en onvoorspelbaar. We willen aan de preventieve kant de mogelijkheid hebben om (geldelijk) te kunnen acteren als zich kansen voordoen. Een gezond evenwicht tussen het inzetten op bewezen effectieve preventie en het niet altijd kunnen bewijzen van effectiviteit op dossierniveau achteraf heeft onze aandacht en die van onze maatschappelijke partners. Voor 2022 hebben wij in de Actualisatie een bedrag van € 0,5 miljoen opgenomen, zie volgende alinea voor voorbeelden. Structureel rekent dit door naar € 0,8 miljoen vanaf 2023, hetgeen onderdeel is van de afwegingen die gemaakt worden voor het nieuwe bestuursakkoord.
Overigens gaat het hier inhoudelijk niet om nieuwe ideeën of nieuwe voorstellen maar om verwezenlijking van bestaand beleid dat niet langer in het financiële kader past dat een paar jaar geleden is bedacht en toen via de ombuigingspakketten (‘dieper snijden’) is gecreëerd.

Om een gevoel te geven bij de bedoeling, ter illustratie drie voorbeelden uit een reeks waaruit we kunnen putten. Buurtgezinnen koppelt een gezin met een ondersteuningsvraag aan een (steun)gezin dat zich graag wil inzetten voor een ander. Door zo gezinnen aan elkaar te koppelen, ontstaat een duurzame oplossing. Hoogbegaafde kinderen komen geregeld in de jeugdhulp terecht. Inzet van vrij toegankelijke ondersteuning op individueel en groepsniveau versterkt de opvoedkracht van de ouders, voorkomt verzwaring van de problematiek en voorkomt instroom in de jeugdhulp. Met het ouder worden van mensen zien we een toename van dementie. Met vroege signalering kunnen wij adequaat verwijzen naar het meest passende zorgaanbod voor inwoners met (beginnende) dementie zelf én voor hun directe omgeving die hulp verleent. Door ontmoeting in de moskeeën te organiseren bereiken we senioren met een islamitische achtergrond. Door onder andere de taalbarrière en verschillende culturele achtergronden kennen zij de weg naar zorg niet, wordt dementie te laat gedetecteerd en is het te laat om passender en vaker ook goedkopere zorg aan te bieden.

Jonge alleenstaande statushouders (voormalige AMV-ers) worden na hun 18 de verjaardag in Ede kamergewijs gehuisvest. Een permanente, ambulante vorm van begeleiding is noodzakelijk vanwege (terugkerende) signalen van overlast: geluidoverlast, gebruik drank en softdrug, etc. Niet begeleiden van deze groep leidt tot onrust in de buurt en het risico van terugtreden van Woonstede als partner bij het woningaanbod. Problematiek is eerder vastgesteld bij de bestuurlijke behandeling van het Actieplan Statushouders 2016-2019. Sinds 2018 zijn twee pilots uitgevoerd met succesvolle resultaten, doch incidenteel gefinancierd. Voor 2022 denken we dit op te lossen binnen de lopende begroting. Besluitvorming over toekenning van structureel budget vanaf 2023 vindt plaats bij de Programmabegroting 2023-2026.

Wellicht ten overvloede melden wij u dat een sterke sociale basis een randvoorwaarde is om de geschetste beweging te maken. Dit is breder dan alleen het begrotingsprogramma 'Preventieve Ondersteuning'. Het gaat ook om voorzieningen in onderwijs, sport, cultuur, veiligheid, leefomgeving en wonen. De kracht van de beweging zit in de sterke samenhang tussen al deze onderdelen. Investeren in het een ten koste van de ander leidt tot een suboptimaal resultaat.

In het Bestuursakkoord Ede 2018-2022 is opgenomen dat we willen zorgen voor een dekkend netwerk van AED’s in de gemeente, door samen met bestaande organisaties te bekijken hoe het aantal publiek toegankelijke AED’s kan worden uitgebreid, inclusief het opleiden van de benodigde (burger)hulpverleners. In de Programmabegroting 2022-2025 is € 50.000 beschikbaar gesteld om op 16 plekken AED’s op te hangen en/of te vervangen, inclusief opleiding en training. Het organiseren en borgen van een netwerk in onze gemeente vraagt meer. Hier komen wij bij u op terug in de programmabegroting.

Actualisatie

Hoofdstuk 4 ‘Actualisatie’ bevat de eerste bestuurlijke tussenrapportage over 2022. Hierin hebben we naast de ombuigingen, een voortgangsmelding gemaakt over de twee hieronder genoemde onderwerpen.

In de Programmabegroting 2021-2024 is rekening gehouden met een groei van het bijstandsvolume als gevolg van de coronacrisis. Hiervoor is voor de jaren 2022 en 2023 extra geld beschikbaar gesteld. Bij de programmarekening is gebleken dat het bijstandsvolume eerder gedaald is naar het niveau 2021. Er van uit gaande dat deze ontwikkeling zich voortzet, kan het extra geld voor deze jaren van € 0,6 miljoen respectievelijk € 0,4 miljoen terugvallen naar de algemene middelen.

In de Programmarekening 2021 hebben we gemeld dat de situatie op de woningmarkt leidt tot meer woningaanpassingen. Verhuizen is vaak geen optie omdat geschikte woningen ontbreken. Ook het groeiend aantal ouderen zorgt voor een stijgende behoefte aan woningaanpassingen en scootmobielstallingen. Steeds vaker vraagt een doelgroep met een hoog inkomen om woningaanpassingen. Sinds de invoering van het abonnementstarief is het aantrekkelijk voor deze doelgroep om voorzieningen via de gemeente te vragen. We verwachten een doorwerking in 2022 en 2023 van € 0,2 miljoen. Of het volume in de jaren erna afneemt is mede afhankelijk van resultaten op het gebied van passend wonen en de landelijke ontwikkelingen.

Hervormingsagenda jeugd

Dit onderwerp van gesprek tussen gemeenten en Rijk kent nog geen afgerond hoofdstuk. Een arbitragecommissie, bekend onder de naam Commissie van Wijzen, heeft het Rijk geadviseerd om gemeenten extra te compenseren. Voor 2021 en 2022 heeft het vorige kabinet incidenteel geld beschikbaar gesteld, wat is verwerkt in onze begroting (2022: € 9 miljoen). Uitsluitsel voor een structurele bijdrage is destijds overgelaten aan het nieuwe kabinet.

Om het landelijke stelsel naar de toekomst toe financieel duurzaam te maken, zijn Rijk en gemeenten met elkaar in gesprek over een hervormingsagenda. De thema’s die in deze agenda zijn benoemd, zijn voor die onderdelen waar overeenstemming over is, voorzien van bedragen: Om te buigen bedragen, die worden afgetrokken van de compensatie zoals voorgesteld door de commissie. Het nieuwe kabinet heeft in het coalitieakkoord de cijfers van de Commissie van Wijzen als uitgangspunt genomen en structureel gemaakt. Aanvankelijk ging dit gepaard met een extra korting van € 500 miljoen, waarvan inmiddels bekend is geworden dat deze teruggedraaid gaat worden. Wij rekenen in deze meerjarenbeleidsvisie met bedragen zonder de extra taakstelling.

Bedragen x € 1 miljoen

Commissie van wijzen 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Startpunt: geld naar gemeenten

1.519

1.828

1.828

1.828

1.828

1.828

1.828

Nieuw kabinet - extra korting

-

 -

-100

-500

-500

-511

-511

Nieuw kabinet - extra korting terugdraaien

-

-

100

500

500

511

511

Hervormingsagenda - akkoord

-214

-374

-463

-570

-961

-1.017

-1.017

Hervormingsagenda - PM

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

1.305

1.454

1.365

1.258

867

811

811

De € 1,8 miljard waarmee de commissie gestart is als ‘tekort’ dat het Rijk redelijkerwijze aan gemeenten moet vergoeden, loopt dus in een paar jaar tijd terug naar € 0,8 miljard. Afhankelijk van de uitkomsten van de verdere gesprekken tussen Rijk en gemeenten kan dit verder dalen. Rijk en gemeenten moeten verder met elkaar in gesprek over de pm-posten.

Om door te kunnen rekenen hoe dit voor Ede uitpakt, is eerst een match gemaakt tussen de maatregelen waar overeenstemming is op Rijksniveau en de ombuigingen waar Ede al mee is begonnen. Hieruit komt naar voren in dat de wet van de remmende voorsprong van toepassing is op Ede: Het Rijk ziet kansen op besparing/ombuigingen die we zelf al eerder hebben ingezet in onze begroting. De cijfers in de vorige tabel op Rijksniveau pakken als volgt uit voor onze begroting.

Bedragen x € 1.000

Impact maatregelen op meerjarenbeeld

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Extra middelen (inclusief korting maatregelen)

9.700

9.100

8.400

5.800

5.400

5.400

Effect hervormingsmaatregel

 -

-

-

-2.700

-3.000

-3.000

Maatregelen geen overeenstemming

pm

pm

pm

pm

pm

pm

9.700

9.100

8.400

3.100

2.400

2.400

We zien een sterke terugval vanaf 2026 door twee effecten van de hervormingsagenda. Ten eerste zorgt deze voor een lager macrobudget dat over alle gemeenten verdeeld wordt. Ten tweede hebben we, effect van de remmende voorsprong, al in onze lopende begroting ombuigingen ingezet en verwerkt waarvan het Rijk nu aangeeft dat gemeenten daarop kunnen besparen. De Rijksmaatregel ‘Voorkomen en verkorten residentiële jeugdhulp’ is daarin beeldbepalend.

Deze doorrekening van de extra middelen wordt meegenomen in de verwerking van de Meicirculaire 2022.

Ombuigingen

Ombuigingen bevatten drie met elkaar samenhangende elementen. Ten eerste vraagt een ombuiging om inhoudelijke actie, een goed doordacht plan, bij voorkeur ondersteund door bewezen effectiviteit van het plan. Ten tweede vraagt een ombuiging om een financiële vertaling in de begroting, veelal neerkomend op het verlagen van budget. Ten derde vraagt een ombuiging om een zichtbare omslag in maatschappelijk effect , activiteiten en gedragingen, uitgedrukt in een set van indicatoren al dan niet aangevuld met (cliëntervarings-) onderzoeken. Kun je achter deze drie elementen een vinkje zetten, dan weet je zeker dat een ombuiging is gerealiseerd. De praktijk binnen het sociaal domein is helaas minder eenvoudig. Door de grote alles-hangt-met-alles-samen-kluwen is het simpelweg niet mogelijk om vanuit financiën een 1:1 relatie aan te tonen tussen maatregel en rendement. Wel kunnen we dit redelijk op product(groep)niveau benaderen. Aan het derde aspect wordt thans met prioriteit gewerkt. In dit kader heeft uw raad datagedreven sturing eerder als belangrijk thema aangemerkt.

Afspraak is dat het college via de p&c cyclus rapporteert over de ombuigingsmaatregelen. Vorig jaar is in de perspectiefnota uitgebreid stilgestaan bij de voortgang van de ombuigingsmaatregelen en was al aangegeven dat effecten van ombuigingen of ontwikkelingen in producten niet met een schaartje zijn te knippen en op de euro nauwkeurig zijn te berekenen. Rond het samenstellen van de Programmarekening 2021 hebben we de pakketten, die oplopen tot € 14,6 miljoen structureel, wederom kritisch doorlopen. Gelukkig kunnen we zeggen dat het gros van de ombuigingen is ingezet, deze financieel zijn vertaald in de begroting en de gewenste beweging tot stand komt.

Drie maatregelen zijn niet te realiseren als gedacht, financieel effect € 0,4 miljoen structureel. Ten eerste doet bij inkomensondersteunende maatregelen een verwachte besparing zich niet voor. Hoewel we zien dat het gelukt is om de jaarlijkse stijging van kosten van bewindvoering naar beneden te krijgen, levert dit geen voordeel op ten opzichte van onze begroting. Ten tweede zien we dat een eerder ingeschatte korting op de beweging van de regie naar de voorkant niet reëel is. Echter, de beweging om sneller te signaleren en lichte/informele ondersteuning toegankelijk te organiseren is wel ingezet. Hiermee wordt een deel van de wmo-indicaties voorkomen, uitgesteld of afgeschaald. Ten derde is de taakstelling op de extramuralisering Beschermd wonen verlaagd opgenomen. Door de Wlz-uitname is het aantal cliënten fors lager geworden en daarmee de omvang van de te realiseren ombuiging. Dit nadeel verwachten we op te kunnen vangen binnen de lokale budgetten beschermd wonen dat nu nog centrumgemeentelijk budget is.

Daarnaast zie we een aantal maatregelen die later leiden tot een verlaging van de uitgaven dan verwacht, de zogenaamde temporiseringsnadelen. Deze zijn van tijdelijke aard. Nadelen hebben én betrekking op de transformatie (€ 0,1 miljoen in 2022) én betrekking op de gevolgen als gevolg van corona (€ 0,7 miljoen in 2022). Tot de laatste groep behoort de doorwerking van de in de programmarekening gesignaleerde extra toeloop in de maatwerkvoorzieningen jeugd aan het einde van het jaar die gelijke tred houdt met het verloop van de coronabeperkingen (€ 0,4 miljoen). Voor de beweging van dagbesteding naar de laagdrempelige ontmoetingen geldt eenzelfde redenatie met onder meer gesloten buurthuizen (€ 0,2 miljoen).

Resumerend hebben we € 12,6 miljoen van de € 14,6 miljoen uit de verschillende pakketten vanaf de Programmabegroting 2019-2022 financieel vertaald. Inhoudelijk zien we een goede beweging en doen getroffen maatregelen hun werk. Sommige maatregelen leveren meer op dan verwacht, andere minder. Mede gelezen het rekeningresultaat 2021 stellen wij voor om de resterende ombuigingen van € 2 miljoen af te sluiten door de onderliggende budgetten ‘jeugd/wmo/participatie en inkomen’ te verlagen met dit bedrag. Vanzelfsprekend blijven we de voortgang nauwgezet volgen en zijn de Actualisatie en de programmarekening de bekende momenten om over afwijkingen te rapporteren als daar noodzaak toe is. Het sociaal domein loopt daarin geheel in de pas met de financiële sturing op de rest van de gemeentelijke begroting.

Plan van aanpak Transformatie Sociaal Domein 2022 'Gewoon doen!'

In de aanloop naar 2021 dachten we dat we de transformatie in de eerste helft van 2022 ‘af zouden ronden’. Dat wil zeggen, dat de transformatie wordt gedragen en voortgestuwd door de staande organisatie. In de loop van vorig jaar werd duidelijk dat het te vroeg is om deze overgang in te zetten. We richten ons nu op de periode tot eind 2022. Er zijn meerdere redenen om het programma te verlengen.

  • Nu de integrale Sociale Teams samenwerken, zien we dat de opgave hier groter is dan verwacht. Het vergt meer tijd om toe te groeien naar de gewenste samenwerking.
  • Veel activiteiten in de transformatie zijn gebaseerd op het elkaar ontmoeten. Dat is in coronatijd echt een uitdaging. De digitale mogelijkheden zijn fijn, maar kunnen niet alles oplossen. Dat geeft vertraging.
  • Hoewel de belangen groot zijn, zijn we overtuigd dat de getransformeerde werkwijze onze inwoners beter ondersteunt. De transformatie belangrijk om binnen de financiële kaders te blijven op de langere termijn.
  • Het zorgstelsel is in beweging. Sommige actuele ontwikkelingen zijn ingrijpend, bijvoorbeeld de hervormingsagenda jeugd.

Met de resultaatbestemming uit de Programmarekening 2021 en in het in de begroting beschikbare budget is de dekking aanwezig om het plan ten uitvoer te brengen.

Prijs- en volumecompensatie

De verhoging van de zorgbudgetten voor prijs- en volumecompensatie is een 'automatisch' proces dat op de achtergrond van het samenstellen van de meerjarenbeleidsvisie en de begroting plaatsvindt.

Vanuit het gedachtegoed van maatschappelijke rechtvaardigheid en onder een soort van dreiging met een dwangmaatregel door het Rijk, zijn we met ingang van de begroting 2022 voor de prijscompensatie overgestapt naar een systematiek die meer recht doet aan een eerlijke loonontwikkeling in de zorg (OVA/PPC). Eind vorig jaar is hiervoor extra geld beschikbaar gekomen dat we conform van de wens van Rijk en gemeenten hiervoor hebben ingezet. In meer generieke zin ontstaat een ‘inflatiespook’ van ongekende omvang. De effecten en risico’s hiervan worden elders behandeld in deze meerjarenbeleidsvisie. Uitgaande van de stand OVA/PPC van september 2021 denken we uit te komen met de gemaakte reservering. Tegen de zomer worden nieuwe percentages bekend. Ook bij thuisondersteuning zien we prijsontwikkelingen waarvan het afwachten is in hoeverre deze binnen de bestaande ramingen zijn op te vangen.

Vanuit meerdere invalshoeken rekenen we op volumegroei:

  • Groei als gevolg van de geboortegolf van de naoorlogse populatie
  • Groei als gevolg van de groei van de stad
  • Groei van het aantal inwoners met een hulpvraag binnen de bestaande populatie [1]
  • Groei van de lengte van de zorgtrajecten

Betrouwbare rekenmodellen zijn hiervoor niet voorhanden. In ons meerjarenbeeld hielden we in het verleden rekening met volumegroei van onze budgetten met 0,7%, gebaseerd op de groei van de Ede. In werkelijkheid is dit percentage hoger. In de begroting 2022 en onze meerjarenraming hebben we een percentage van 2% aangehouden, waar sommige (landelijker) modellen zelfs rekenen met percentages van meer dan 4%. Op basis van alle beschikbare data willen we in 2022 bouwen aan een prognosemodel van de groei om hier meer grip op te krijgen.

Risico’s, onzekerheden en kansen

De financiën van het sociaal domein blijven onverkort onder druk staan. De extra middelen jeugdzorg en de gevolgen van de hervormingsagenda hangen in ons meerjarenperspectief als een zwaard van Damocles boven ons hoofd. Belangrijke keuzes over haalbaarheid en wenselijkheid van hervormingen om het stelsel in Nederland en Ede betaalbaar te houden, blijven voorlopig op de bestuurlijke agenda.

Wetende dat we veruit de meeste ombuigingen in gang hebben gezet en dat we de gewenste effecten hiervan zien ontstaan, is het een belangrijke stap die we zetten om ook in financieel perspectief afscheid te nemen van de ombuigingspakketten door deze financieel te internaliseren in de begroting. Dit brengt een risico met zich mee omdat de tijd zal leren of de ingezette weg voldoende besparing oplevert zonder het treffen van aanvullende ombuigingsmaatregelen.

We hadden graag gezien dat de lobby van gemeenten bij het Rijk voor geldelijke compensatie voor de gevolgen van de invoering van het abonnementstarief zich uitbetaald had in klinkende munt, voor Ede ingeschat op ongeveer € 1,5 miljoen. Helaas is op dit punt de portemonnee bij het Rijk niet opengegaan. Ook hier zal de tijd leren of we alsnog gecompenseerd worden voor dit reële probleem waarvoor we eerder hebben moeten ombuigen.

Op landelijk niveau wordt gewerkt aan een (financieel) houdbaar zorgstelstel. Een van de ‘knoppen’ is de zogenaamde substitutie van zorg. Organiseren van de juiste zorg op de juiste plaats, biedt kansen om zorg goedkoper te organiseren zonder dat dit ten laste gaat van de kwaliteit van de zorg. Ongetwijfeld betekent dit dat in de toekomst delen van zorg die nu bijvoorbeeld bij huisartsen of Wlz-gefinancierde instellingen belegd zijn, naar gemeenten komt: substitutie. Zo’n ingewikkelde beweging gaat ongetwijfeld gepaard met stevige gesprekken tussen de partners over de uitruil van budgetten om taken uit te voeren. Ook hiervoor geldt dat substitutie een continu proces is. Nieuwe technologie (denk onder andere aan digitale zorg) en andere manieren van organiseren zorgen ervoor dat de substitutie van de zorg nooit af is.

De oorlog in Oekraïne zorgt voor een vluchtelingenstroom van ongekende omvang die ook in brede zin merkbaar is en wordt in het sociaal domein. Ten tijde van het opstellen van de meerjarenbeleidsvisie is niet inzichtelijk of en welke financiële gevolgen dit met zich meebrengt. Uitgegaan is van de aanname dat alle extra kosten die we maken vergoed worden door het Rijk.

Het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet regelt welke gemeente financieel verantwoordelijk is voor de jeugdhulp. Regelgeving is met ingang van 2022 veranderd. Het nieuwe woonplaatsbeginsel moet leiden tot lagere uitvoeringslasten en minder onduidelijkheid, waardoor de jeugdige sneller wordt geholpen. Daarnaast is de verwachting dat het nieuwe voorstel leidt tot meer aandacht en ruimte voor preventie. Voor Ede betekent dit minder werkelijke lasten en minder budget van het Rijk. Ten tijde van het opstellen van de meerjarenbeleidsvisie is onbekend of dit budgettair neutraal voor Ede verloopt.

[1]  o.a. langer thuis wonen, abonnementstarief, extramuralisering maatschappelijke opvang en beschermd wonen, domein overstijgende samenwerking Wmo/Wlz/Zvw.

Deze pagina is gebouwd op 06/27/2022 14:38:21 met de export van 06/07/2022 11:04:26